icon-close

Kleine ode aan het water (1931)

Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg brengt een ode aan iets ogenschijnlijk alledaags: reflectie in het water.

illustratie: lees in nederlands
icon-close

Kleine ode aan het water

Zo staat de regen als een raam
over de bloemen, mond en maan
leggen er groot en rond zich aan,
liggen er groot en rond om dicht,
o teug, waaraan ik lig;
met mijn gezicht in maan en water
staan bloemen in mijn ogenwater
gespiegeld, sta ik spiegelend in
waterramen en maanbloemen.

icon-close

Beluister dit gedicht in het Nederlands.
Stem: Lex van Iterson

illustratie: ontdek dit gedicht in 1 minuut
icon-close

Ontdek dit gedicht in een minuut

De meeste mensen zijn niet blij met regen. Maar Gerrit Achterberg zag er juist de schoonheid van in: iedere druppel is een minieme spiegel. Hoe dichterbij je komt, hoe meer je ziet, totdat je ogen zelf ook spiegels worden. De Kleine ode aan het water is een eerbetoon aan de waterdruppel.

Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.

icon-close
Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg

Neerlangbroek 1905 - Leusden 1962

Gerrit Achterberg groeide op in een calvinistisch gezin met acht kinderen. Zijn vader was eerst koetsier, later pachtte hij een boerderij. In het gezin werd, behalve de Bijbel, niet of nauwelijks gelezen.

Vroege werk

In 1920 ging Gerrit Achterberg naar de christelijke kweekschool in Utrecht. Vier jaar later had hij zijn diploma op zak en ging hij werken als onderwijzer. In deze periode raakte hij goed bevriend met Arie Jac. Dekker. Samen lazen en schreven ze poëzie en in 1925 publiceerden ze in eigen beheer een bundeltje gedichten: De zangen van twee twintigers. Ze gingen ermee langs de deuren en sleten ze aan familieleden, maar Achterberg was al snel ontevreden over het niveau. Hij nam contact op met schrijver en redacteur Roel Houwink, die zijn mentor werd. In 1931 verscheen de bundel Afvaart, die hij later als eerste echte dichtbundel zag.

Psychopaat

In de jaren 1920 was Achterberg al regelmatig gewelddadig geweest in relaties, en in 1932 werd hij daarvoor opgenomen in een psychiatrische instelling. Hij werd nu gediagnostiseerd als psychopaat. Die diagnose werd vijf jaar later opnieuw gesteld, nadat hij de 16-jarige dochter van zijn hospita aanrandde en haar moeder had doodgeschoten toen ze tussenbeiden wilde komen. Achterberg gaf zich aan en kreeg TBR, een voorloper van het huidige TBS. Hij werd opgenomen in het Rijksasiel voor Psychopathen ‘Veldzicht’ in Balkbrug.

Werk

Zijn meeste gedichten schreef Achterberg tijdens verblijven in klinieken, tussen 1937 en 1955. Ze werden gepubliceerd in diverse literaire tijdschriften en dichtbundels, waarvan hij er in totaal 28 uitbracht. Achterbergs werk werd onder andere bekroond met de P.C. Hooftprijs en de Constantijn Huygensprijs. Vanaf 1943 kreeg Achterberg steeds meer vrijheden en in 1955 werd de TBR officieel opgeheven. Hij stierf zeven jaar later aan een hartaanval.

illustratie: over dit gedicht
icon-close

Waar gaat dit gedicht over?

In zijn Kleine ode aan het water bezingt Gerrit Achterberg de schoonheid van weerspiegeling in het water. Regendruppels vormen plassen water en leggen zich als een venster over de aarde: al die druppels vormen grote en kleine spiegels, waarop onder andere het maanlicht weerkaatst. Wie het van dichtbij bekijkt, zo dichtbij dat hij een teug zou kunnen nemen, ziet hoe in de regenplas bloemen, de mond en de maan worden weerspiegeld. Vervolgens spiegelen ze opnieuw, in de ogen van de ik-figuur. Al die weerspiegeling is magisch.

Vorm

Een ode is een lofdicht en heeft gewoonlijk een lengte van 50 tot 200 regels. Onze ‘kleine ode’, daarentegen, bestaat, na de titel, uit slechts negen regels. Hierbij moet worden opgemerkt dat Achterberg de titel van een gedicht als deel van het gedicht zag: als hij zelf zijn gedichten voordroeg, pauzeerde hij niet tussen titel en dichtregels. Het gedicht bestaat uit titel, vier regels, een tussenregel, en weer vier regels. Er zijn geen vormvoorschriften voor een ode: het mag rijmen, maar dat hoeft niet en metrum en regellengte zijn vrij. Je kunt het gedicht dan ook op meerdere manieren voorlezen.
 

illustratie: ontstaan van dit gedicht
icon-close

Ontstaan van dit gedicht

Het gedicht Kleine ode aan het water werd in 1931 gepubliceerd in de eerste dichtbundel die officieel van Achterberg werd uitgegeven: Afvaart. In de meeste gedichten stond een emotie centraal, zoals eenzaamheid, onrust en het gevoel dat je kon bekruipen als je ineens goed naar het schilderij keek dat er al jaren hing maar waar je nooit echt aandacht voor had. De uitgever prees de bundel aan door te benadrukken dat Achterberg naar de wereld keek zoals kinderen dat deden, vol verwondering, met aandacht voor detail. Voor dit gedicht lijkt dat in ieder geval terecht.
 

illustratie: stadsverhalen
icon-close

Stadsverhalen

Theatermaker Erik Siebel interviewde huiseigenaren over het gedicht op hun muur. Beluister hier het interview met Hans Snijders: “En nu is het eigenlijk een verborgen gedicht geworden…”

Tijdsduur: 4.04 minuten.

Transcriptie

Nou, ik - het gedicht Kleine ode aan het water, dat is hier geplaatst omdat ik op school, mijn school, het Vlietlandcollege, daar waren ze bezig met Poëzie is kinderspel van Lucebert, en zo kwam ik in aanraking met het project. En toen hadden we het erover dat ze geschikte muren zochten voor de gedichten. En toen zei ik van: ‘Nou, ik heb ook een hele mooie muur, en ‘t is goed te zien, vanaf de singel, en ik wil ook wel graag een gedicht.’ En, nou, toen zijn ze komen kijken, en dat was inderdaad prima, vrij zicht, zelfs vanaf de singel. En toen mocht ik een gedicht gaan kiezen, en ik zei: ‘Ja, dan wil ik echt van Achterberg’, dat was op dat moment een van m’n lievelingsdichters. En toen zijn we gaan zoeken. En het moest ook wel een gedicht worden waarin de verbintenis met water was, van de Rijn natuurlijk. Nou, en toen kwamen we op Kleine ode aan het water, een van de gedichten van de bundel Afvaart en ja, dat vond ik meteen een mooi gedicht, zónder dat ik nou meteen het gedicht helemaal kon doorgronden. Maar het sprak me wel aan. En toen ben ik dat gedicht gaan analyseren om te kijken hoe zo’n hermetisch gedicht, hoe je dat zou kunnen verklaren. En dan kom je langzamerhand op dat het eigenlijk een gedicht is waarvan je zegt: het gaat om de buitenwereld en het gaat om de binnenwereld en het spiegelt, en dan zijn de ogen de verbinding - de spiegels van de ziel, de verbinding tussen binnen- en buitenwereld.

Het was ter gelegenheid - dat was ook wel heel mooi, ‘t is ook precies op m’n verjaardag is het onthuld. Vrienden van mij, die pikten dat idee van mij op en die hebben met anderen erbij, hebben ze ervoor gezorgd dat dat gedicht dus op de muur is gekomen. Intussen bestond er al wel het plan om te gaan bouwen en uiteindelijk, door een bepaalde ruil, kreeg Jobo toestemming om te gaan bouwen. Toen de plannen werden onthuld, toen zag je al meteen dat het gedicht aan het zicht werd onttrokken. En dat is wel heel pijnlijk. En nu is het eigenlijk een verborgen gedicht geworden. Nou ja, dat maakt het misschien een beetje mysterieus. [lacht] Dus je moet er nu naar zoeken.

En nu is het toch nog altijd, als ik thuiskom, hè, dan zie je het daar staan en dan van tijd tot tijd kijk je daar weer eens even naar en toch wel met enig plezier en genoegen dat je, hè, als ik daar dan sta, dat ik het ook weer, ja, beter kan begrijpen en dan wordt het ook wel dierbaarder.

Inderdaad wel die, een soort confrontatie van dat hele gewone met poëzie. Dat is wel het succes, denk ik, van het hele - van de hele onderneming TEGEN-BEELD, ja.

illustratie: ik heb een verhaal bij dit gedicht
icon-close

Ik heb een verhaal bij dit gedicht

Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.

illustratie: gedicht in leiden
icon-close

Gerrit Achterberg in Leiden

Foto: Anoesjka Minnaard

De Kleine ode aan het water van Gerrit Achterberg is sinds mei 1997 in Leiden als muurgedicht te vinden, aan de Rijnkade 8. Het was het 47e muurgedicht dat Stichting TEGEN-BEELD in Leiden realiseerde.

Let op: inmiddels is het gedicht nog maar gedeeltelijk te zien, i.v.m. nieuwe bebouwing.

illustratie: citaten
icon-close

Citaten

Wat niet goed is, heb ik niet geschreven.

Gerrit Achterberg over de dichtbundel De zangen van twee twintigers die hij ‘onrijp’ vond.

Achterberg gebruikt het woord niet om iets te beschrijven, maar om een wereld, om beelden op te roepen en te bezweren.

Bertus Aafjes, schrijver en dichter

Er valt niets recht te praten en het hoeft ook niet. Wie Achterberg een groot dichter vindt, moet proberen te leven met een falend mens.

H.M. van den Brink, journalist en schrijver.

In gedichten is het vaak, zo niet meestal, het onduidelijke, vage, droomachtig onwerkelijke dat er de bekoring van is.

Recensent Henri Borel over Achterbergs eerste dichtbundel, waarin ook dit gedicht was opgenomen.
 

illustratie: wist je dat
icon-close

Wist je dat?

  • In 1951 vroeg de toen drieëntwintigjarige Harry Mulisch toestemming aan Achterberg om een regel uit diens gedicht Werkster als motto te mogen voeren in een roman die hij aan het schrijven was. Een jaar later stuurde Mulisch hem zijn debuut, Archibald Strohalm, met als motto: symbolen worden tot cymbalen in de ure des doods. Het exemplaar bevatte ook een handgeschreven opdracht: ‘Aan Gerrit Achterberg, de grootste dichter ter wereld, wiens woorden de eerste zijn van dit boek!
illustratie: lees dit gedicht in het engels
icon-close

Modest ode to water

When rain is like a window strewn
over flowers, mouth and moon
big and round lie down so soon,
big and round laid down so close,
oh draught, by which I doze;
with my face in moon and water
flowers are in my eye water
reflected, I am reflecting in
water windows and moon flowers.

Translation: Anne Oosthuizen
 

illustratie: meer weten
icon-close

Meer weten?

Dit lemma is geschreven door Maarten Mentzel en Hansje Weijer in samenwerking met het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is gemaakt door Rianne Koene. Er is gebruik gemaakt van de volgende publicaties: